Interview Jan Stuijt

Jan Stuijt vangt de Zeevang met vogelmachines

Tijdens Kunstkijken Volendam zijn er ieder jaar verrassende nieuwkomers. Dit jaar is dit Jan Stuijt. De meeste mensen kennen hem als de leerkracht op de Jozefschool waar hij bij kinderen en ouders bekend staat om zijn tekentalent. Dát hij op 22 en 23 oktober exposeert tijdens Kunstkijken in de PX komt dus misschien niet voor iedereen als een verrassing, maar wie had gedacht dat hij zou exposeren met 8 vogelmachines?

Jan Stuijt

Samensmelting

Ik tref Jan Stuijt in zijn lokaal in de Jozefschool. De verschillende kleurige constructies die in het lokaal hangen en staan hebben hun kinderlijke charme, maar wat mijn aandacht trekt zijn de drie vogelmachines uitgestald op een van de tafels. Strak, speels en imposant tegelijkertijd. Ik kan mijn kinderlijk enthousiasme niet inhouden. Ik wil er gelijk aan draaien. Jan knikt instemmend toe. Talloze vragen borrelen in me op als ik de diversiteit en ietwat groezelige schoonheid van de vogels ervaar, terwijl ze in de rondte draaien of op en neer lijken te vliegen. Het is mooi en vernuftig tegelijkertijd. Dit effect is goed te verklaren aan de hand van Jans brede interesses en achtergrond. Hij is immers coördinator Wetenschap & Technologie én Kunst & Cultuur op de markante school in de oude kom van Volendam. “Eigenlijk smelt dit alles samen in deze werken” vertelt hij.

Van Meccano tot boerenverzameling

Maar hoe kom je erbij op? Jan lacht. “Ik heb altijd getekend en geschilderd, maar dit vogel-project is terug te voeren naar mijn liefde voor Meccano. Als 7- jarig jongetje kwam ik hiermee in aanraking, waardoor er een wereld van schroefjes, moertjes en tandwielen voor me open ging.”

Het was echter onverwacht ander geweldig materiaal dat bij Jan het zaadje plantte om deze vogels te maken. Het gebruikte materiaal is verweerd en hier en daar wat lomp. Toch lijkt alles precies te kloppen. Het is zichtbaar met grote zorg samengesteld.

Jan knikt. “Alles begon eigenlijk met het materiaal van Opa Hutzezon. De vader van mijn schoonmoeder en een verwoed knutselaar en verzamelaar. Hij had zijn werkplaats in de oude stal van hoeve ‘Dove Willem’, de boerderij van mijn schoonouders in de Zeevang.  Na zijn overlijden op 93-jarige leeftijd liet hij een enorme hoeveelheid schroefjes, ringetjes, staafjes, ijzertjes, houtjes enzovoorts achter. Mij werd gevraagd deze te inventariseren. Ik stond versteld. Alles was van een hoge kwaliteit, in veelvoud en geordend. Het vormde een enorme schat aan materialen. Daar moest ik iets mee.” Wat precies, zou pas later duidelijk worden.

Soms doet een mens zomaar dingen

Inspiratie ontstond in het natuurgebied de Zeevang dat hij al hardlopend steeds beter leerde kennen. Hierbij observeerde hij telkens het fascinerende gedrag van de vogels in dit gebied.

“Soms doet een mens zomaar dingen. Ik besloot zo’n vogel eens te vangen in een machine. Toen er een af was had ik de smaak te pakken en maakte er nog een. Vervolgens vond mijn schoonzus Marja de Boer het leuk om wat van mijn werk te fotograferen. Na publicatie leverde dat zoveel positieve reacties op dat ik besloot er een project van te maken.”

Eenmaal aan de slag zag hij het voor zich: het moesten ‘doorzichtige’ machines worden. De zichtbaarheid van de techniek en de werking ervan is cruciaal. Een kind moet het begrijpen. Alle overbodige elementen en versieringen worden weggelaten “Je moet kunnen zien hoe het mechanisme dat de vogels in beweging zet werkt. Alles moet functioneel zijn, zonder overbodige versieringen: strak en simpel.”

“Eigenlijk werk ik precies zoals ik het de kinderen probeer te leren: Je maakt een schets, kijkt naar je materiaal en rommelt wat aan. Daarna is het een kwestie van aanpassen, corrigeren en vooral niet opgeven. ‘Vertaling’ van het project naar opdrachten voor de leerlingen, lijkt me trouwens ontzettend leuk!”

Jan vindt het interessant hoe de vogels veel overlaten aan de verbeelding. “Zelfs wat ontbreekt of afwijkt van echte vogels, compenseren we op een of andere manier wanneer we ernaar kijken met ons brein. Bizar toch?”

Het moet kloppen

Uiteindelijk heeft Jan acht werken gemaakt.
“Het moet allemaal wel kloppen: machine én vogel zijn daarbij dan even belangrijk. Samen maken zij het kunstwerk.”
Dat lukt lang niet altijd meteen.
“Voor iedere vogel/machine die je ziet, is er eentje afgekeurd. Puur omdat het dan niet goed genoeg is. Je bent bijvoorbeeld te veel gefocust geweest op één onderdeel van het werk. Vaak ontstaat er dan tijdens het maken een sluimerend gevoel van ontevredenheid, maar wil je het jezelf nog niet toegeven.  Het vraagt ook best wel moed om iets waar je 3 weken mee bezig bent geweest, weg te gooien, haha”

Een belangrijk onderdeel van het maakproces, is het letterlijk afstand nemen van een werk en kijken, heel goed kijken.
“Als een vogel waaraan ik werk min of meer klaar is en in de kamer staat, zie ik na een tijdje bijvoorbeeld plotseling dat er toch een schroef anders moet of een machineonderdeel niet goed past in het geheel.  Dan ga ik gelijk aan de slag.”

Inspiratie en Totaalbeleving

Jan noemt klinkende inspiratiebronnen. Van Wim T. Schippers tot Theo Jansen, en van Da Vinci tot the Beanery van Kienholz in het Stedelijk Museum. Toch is hij stellig wanneer ik hem vraag of hij zelf een kunstenaar is. “Ik ben gewoon schoolmeester.” antwoordt hij overtuigd met een schouderophalen.

Ondanks de nuchterheid is er een duidelijke visie. De vogels moeten een totaalbeleving zijn. Met een briefje erbij ‘aanraken mag, draai eraan’. De machines van het zware verweerde materiaal, zeggen iets over het boerenleven, het buiten zijn, over natuur en over techniek waarmee we allemaal omringd zijn.

Grappig voegt hij toe: “En op hetzelfde moment zegt het helemaal niks en zijn het gewoon leuke dingen. Je hoeft niet per se te weten waarom ik het heb gemaakt. Je mag er als een kind naar kijken, aanraken en aan de machines zitten. Al vliegt er af en toe een moertje af. Die zet ik er dan wel weer aan.” Hij geeft zijn kenmerkende lach “Ik heb nog wel wat schroefjes om mee te repareren.”